Schrijver: J. Bernlef
Mijn mening
Ik heb het boek ‘Hersenschimmen’ gelezen voor de tweede periode. Ik vond het een heel mooi boek dat me best wel aan het denken heeft gezet. In het begin had ik nog niet echt een idee wat ik moest gaan verwachten. Ik wist dat het over dementie ging, maar meer ook niet. In dit verhaal is in het begin alles nog redelijk normaal, soms vergeet Maarten wel iets, maar dat zijn dan een paar kleine dingetjes. Op een gegeven moment vergeet hij steeds meer en uiteindelijk weet hij helemaal niks meer. Het is dus een heel indrukwekkend verhaal en je wordt er helemaal in meegenomen doordat het vanuit Maarten is geschreven. Soms is het best even ingewikkeld omdat hij het heden en verleden soms door elkaar haalt, maar wanneer zijn vrouw Vera hem dan weer even roept of iets zegt weet je dus dat hij even in het verleden zat met zijn gedachten en dit maakte het verhaal uiteindelijk toch begrijpelijker. Op het einde wordt het verhaal wel wat lastiger omdat hij dan gewoon niets en niemand meer kent, maar dit is wel erg mooi omschreven vooral het einde wanneer hij overlijdt.
Dit is het tweede boek dat ik lees, na 'Een hart van steen'. Ik vond 'Een hart van steen' denk ik een beter boek, omdat het verhaal me meer aansprak. Natuurlijk is dementie heel erg en is het verhaal mooi beschreven, ik voelde toch meer met het andere verhaal mee. Ik ben benieuwd of de volgende boeken deze boeken gaan overtreffen.
Samenvatting
Maarten en Vera Klein wonen al jaren gelukkig in Gloucester, Massachusetts (Verenigde Staten). Langzaam maar zeker begint Maarten heden en verleden door elkaar te halen. Het begin heel klein, op het moment dat hij niet meer weet welke dag het is en op een zondag wacht tot de schoolbus langs zal komen of als hij steeds vaker in gedachten verzonken is. Langzaam maar zeker kan hij zich dingen niet meer herinneren en als hij zich iets herinnert, gaat hij volledig in die herinnering op. Zo denkt hij op een dag dat hij weer op de kleuterschool is en van de juf de potlodendoos mag halen. Hij loopt de gang door naar het materiaalhok en klimt op een stoel om de doos te gaan zoeken. Dan staat Vera plots achter hem en haalt hem uit de droom. Hij blijkt op de keukenstoel in hun washok te staan. Uiteindelijk gaat dit nog een stapje verder en breekt hij in bij een vakantiehuisje waar vroeger de vergaderingen van zijn bedrijf waren omdat hij denkt dat hij te laat op zijn vergadering komt. Ook vergeet hij dat mensen en dieren dood zijn en vraagt dus steeds naar hen als anderen langskomen. Vera wordt steeds ongeruster en als Maarten weg begint te lopen van huis laat ze uiteindelijk een meisje, Phil Taylor, in huis wonen die op Maarten kan passen als zij weg is. Maarten vergeet echter steeds wie ze is. Eerst ziet hij haar aan voor een vriendin van zijn dochter, dan voor zijn vroegere piano juf en uiteindelijk voor zijn dochter. Ook van Vera vergeet hij soms wie ze is.
In het boek wordt ook de moeilijker wordende relatie tussen Vera en Maarten weergegeven. Een eerste beschrijving die Maarten van haar geeft is nog heel scherp, bij kennis. Meer op het einde heeft hij het echter over een oude vrouw, die er een beetje verfomfaaid uitziet met haar vochtig neerhangende slappe bruine krullen en haar gerimpelde hals. Later herkent hij haar niet meer op foto’s en uiteindelijk weet hij helemaal niet meer wie ze is.
In het laatste deel van het boek weet Maarten zelf niet meer wie hij is. Eerst heeft hij het nog over “mijn spullen”, “ik kan ..” etc. Maar naarmate hij verder aftakelt begint hij in derde persoon over zichzelf te praten, om het uiteindelijk alleen nog maar over ‘het’ te hebben. Tegelijk met deze verandering in benoeming van zichzelf, trekt hij zich steeds meer in zijn hoofd terug. Hij communiceert bijna niet meer met de buitenwereld, maar denkt in onsamenhangende zinnen en fragmenten aan wat er om hem heen gebeurt. Eén van de redenen hiervoor is dat hij ook steeds meer moeite met het Engels begint te hebben, en soms even de taal niet meer lijkt te verstaan. Op het laatst zijn Maartens gedachten zo onsamenhangend en fragmentarisch dat er bijna niet meer duidelijk is wat er nou met hem gebeurt. Wel weet hij op zijn sterfbed weer even wat er om hem heen gebeurt en zoekt en vindt hij Vera’s hand, al weet hij haar naam niet meer.
Argumentatieopdracht
Het boek ‘Hersenschimmen’ is een indrukwekkend boek en moet door iedereen gelezen worden. Het boek gaat over een 71-jarige man die dement aan het worden is, waarbij je het hele proces meemaakt van begin tot eind.
Mijn stelling: ‘Hersenschimmen is een aangrijpend boek en moet zeker door iedereen gelezen worden.’
Het boek is geschreven in de ik-perspectief. Dit is een goed gekozen perspectief voor dit boek. Je leest alles vanuit Maarten, de hoofdpersoon. Hij is dement aan het worden en door het ik-perspectief voelt het alsof je samen met hem dingen vergeet. In het begin zijn het eerst kleine dingetjes zoals dagen die hij door elkaar haalt en dat hij op een zondag op de schoolbus wacht. Uiteindelijk kan hij zich bepaalde dingen helemaal niet meer herinneren en haalt hij het heden en verleden door elkaar. Je voelt echt met hem mee. Anderen kunnen denken dat het een moeilijk boek is omdat Maarten heden en verleden uit elkaar haalt en natuurlijk steeds meer dingen vergeet, maar dit is niet zo. Als Maarten weer even in het verleden zit weet je dit gelijk. Wanneer hij bijvoorbeeld naar zijn papa wilt of naar zijn werk gaat weet je dat, omdat zijn vader allang is overleden en Maarten allang met pensioen is.
Aan het einde van het boek wordt er niet meer in de ik-persoon geschreven, maar wordt er over ‘het’ (Maarten) gesproken. Tegenargumentatie kan zijn dat het einde dus helemaal niet meer te volgen is, maar dit maakt het boek juist zo echt. Je wilt het boek de laatste 18 bladzijden eigenlijk zo snel mogelijk uitlezen, omdat er in zulke korte onduidelijke zinnetjes wordt geschreven. Dit zijn alleen de laatste bladzijden en past perfect bij het thema: dementie. Je kan het goed vergelijken met de gedachten van Maarten. Hij wil waarschijnlijk dat zijn leven ook zo snel mogelijk voorbij is en dit is nou eenmaal hoe dementie er uitziet en hoe hij zichzelf aan het einde ziet.
J. Bernlef schrijft duidelijk en niet moeilijk. Ik kan me voorstellen dat het een heftig onderwerp is om hierover te moeten schrijven, maar J. Bernlef heeft dit uitstekend gedaan. De opbouw is goed, maar je moet wel even weten hoe het zit. Het verhaal heeft namelijk geen genummerde hoofdstukken, maar maakt gebruik van een cursieve zin waarbij er dus weer een nieuw hoofdstuk begint.
Bernlef maakt gebruik van korte duidelijke zinnen: Een beetje koud heb ik het. Een kop hete thee zou mij goeddoen. Ik loop de keuken in en draai het gas aan. De ketel, waar is de ketel. (blz. 110).
Het boek is geschreven in 1984, maar dit geeft geen problemen. Je zou denken dat het een hele andere manier van schrijven is, maar dit is niet zo. Alle woorden die Bernlef gebruikt en de manier van schrijven in het boek is gewoon goed te begrijpen. Het boek heeft daarnaast ook niet zo heel veel bladzijden, wat het verhaal kort maar krachtig maakt.
Het boek is ook erg realistisch. Niet iedereen krijgt met dementie te maken, maar het bestaat wel en er zijn veel die er wél mee te maken krijgen. Ik had namelijk geen idee hoe het zou voelen, maar door dit verhaal heb ik er toch een idee bij gekregen. Het is dus fijn om een keer iets anders te lezen en hoe het is om dementie te hebben. Het is en blijft een 71-jarige man waarmee je je dus moeilijk mee kunt identificeren, maar door het gebruik van het ik-perspectief en de manier van schrijven voel je wel ontzettend met hem mee en dat is het belangrijkste.
Dus, als jullie allemaal een indrukwekkend boek willen lezen over dementie raad ik jullie dit boek zeker aan! Het boek is en heeft alles: het heeft een duidelijke schrijftaal, het is realistisch, boeiend en bovenal ook ontroerend.